
Voor mijn allereerste site (in 2003) gebruikte ik Flash. Flash is inmiddels ter ziele, maar de kennis die ik opdeed, kwam later goed van pas bij het maken van animaties en het bewerken van video’s. Bovendien waren de ‘action scripts’ mijn eerste serieuze kennismaking met coderen.
Herinner je je je eerste website nog? Ik bouwde de mijne in Flash. Alles bewoog, knipperde, maakte geluid en laadde soms tergend langzaam. Nu zou ik me doodschamen, maar dit was ook gewoon wat men verwachtte in 2003. Inmiddels zijn we ruim twintig jaar verder en heeft de wereld van webdesign flinke stappen gezet. Niet alleen qua vormgeving, maar ook qua techniek, functionaliteit en gebruikersgemak. Ik vind het daarom een mooi moment om eens terug te blikken. Hoe zagen websites er door de jaren heen uit? Welke mogelijkheden, tools en plugins kwamen er? En hoe verhoudt een mooi design zich eigenlijk tot techniek, snelheid en functionaliteit?
2000 – 2004: Flash, frames en felle kleuren
In de begindagen van het web draaide het vooral om visueel spektakel. Websites waren smal – meestal zo’n 800 pixels breed – en opgebouwd met frames, aparte vakken binnen je scherm. Flash was populair en bij uitstek geschikt om interactieve intro’s, bewegende buttons en complete websites te bouwen. Het resultaat? Veel beweging en weinig snelheid. Ook kreeg je vaak een deuntje te horen waarop je helemaal niet zat te wachten. Alhoewel ik zelf een button had geplaatst waarmee je de muziek kon uitzetten.
Kleuren en fonts:
Een gifje met een dame die een webpagina aan het bouwen is. Dit soort geanimeerd gifje (met hun eindeloze loop) ‘sierden’ begin deze eeuw jarenlang menig website.
Felgekleurde achtergronden waren in trek, net als knipperende gifjes, en de voorkeur ging uit naar fonts als Arial, Verdana en soms (helaas) Comic Sans.
Functionaliteiten:
Plugins of kant-en-klare functies waren er nauwelijks. Veel developers, waaronder ikzelf, maakten hun eigen CMS-systemen om content werkbaar te houden. Alles zat in eigen beheer, wat flexibiliteit gaf, maar ook tijdrovend was. En al die tijd dat je bezig was met je CMS kon je gewoon niet doorberekenen naar de klant, omdat je jezelf dan uit de markt prees.
2005 – 2008: CSS, breder, stabieler, en de opkomst van WordPress (WP)
Langzaam maar zeker verdwenen Flash en frames naar de achtergrond. Websites kregen vaste breedtes van 960 pixels en werden strakker en overzichtelijker dankzij CSS. Er kwam ook steeds meer behoefte aan gebruiksvriendelijkheid, voor zowel bezoekers als beheerders. Dit was ook de periode waarin WordPress begon op te komen (oorspronkelijk gestart in 2003 als blog platform voor journalisten maar rond deze tijd werd WP serieuzer ingezet als CMS). Zoals gezegd maakte ik in die tijd nog gebruik van mijn eigen CMS omdat je daarmee volledige controle had en gemakkelijker maatwerk kon realiseren. Maar naarmate WordPress professioneler werd, merkte ik dat het voor veel klanten goedkoper en praktischer werd om daarop over te stappen. En eerlijk is eerlijk: qua onderhoud en flexibiliteit viel er op den duur lastig tegenop te werken.
Belangrijke plugins & functionaliteiten:
- Contact Form 7 verscheen, waardoor het toevoegen van formulieren in WordPress ineens kinderspel werd.
- SEO-plugins zoals All in One SEO Pack maakten het makkelijker om content te optimaliseren zonder technische kennis.
- Ook zagen we de eerste simpele image sliders, die zeer geliefd waren bij de meeste klanten (al deden ze laadtijden vaak geen goed).
2009 – 2012: Smartphones en de geboorte van responsive design
Met de opkomst van smartphones veranderde alles. Websites moesten niet alleen op desktop mooi ogen, maar óók op kleine schermen goed werken. Dit dwong ontwerpers om af te stappen van vaste breedtes en over te stappen op responsive design. Flexibele grids, media queries en mobile-friendly layouts werden de standaard. WordPress groeide in deze periode gigantisch door. Steeds meer bedrijven en freelancers stapten over van hun eigen CMS naar WordPress, simpelweg omdat het goedkoper werd om uit te gaan van een solide basis en niemand heeft zin om telkens het wiel opnieuw uit te vinden. Persoonlijk maakte ik in deze tijd mijn eigen WordPress themes, volledig vanaf scratch gebouwd zoals dat zo mooi gezegd wordt. Zo hield ik maximale controle over design, snelheid en functionaliteit, zonder al teveel concessies te hoeven doen. Maar ook daar begon je de verschuiving te merken: klanten wilden flexibiliteit, snelheid en kostenbesparing.
Kleuren en fonts:
Flat design brak door, met eenvoudige kleurvlakken en strakke typografie. Daarnaast maakte Google Fonts het mogelijk veel meer variatie toe te passen.
Plugins & functionaliteiten:
- WooCommerce (2011) zette een grote stap voor e-commerce binnen WordPress.
- Caching-plugins als W3 Total Cache en WP Super Cache werden belangrijk.
- SEO by Yoast (2010) werd de standaard plugin voor zoekmachine-optimalisatie.
2013 – 2016: Minimalisme, snelheid en builders in opkomst
Websites werden steeds minimalistischer met veel meer witruimte
Webdesign schoof steeds verder op richting minimalisme, met veel witruimte en logische flows. Laadtijd werd belangrijker, onder meer omdat gebruikers steeds vaker hun mobieltje gebruikten als ze op zoek waren naar meer informatie. In deze periode begon ook de opmars van pagebuilders. Tools zoals WPBakery (Visual Composer) maakten het mogelijk om visueel een site op te bouwen zonder dat er elke keer een webdeveloper aan te pas hoefde. Zelf bleef ik in deze tijd nog gebruik maken van mijn eigen gemaakte themes, maar ook hier merkte ik dat klanten meer vrijheid wilden. Ze wilden snel dingen zelf aanpassen, zonder afhankelijk te zijn. Builders gaven dat gemak, hoewel ze soms ten koste gingen van laadtijd en ‘clean code’. Vandaar dat ik in mijn themes gebruik ging maken van ‘Advanced Custom Fields’ waardoor de klant meer zeggenschap had over de lay-out en bijvoorbeeld ook een banner kon plaatsen bovenaan de pagina.
Plugins & functionaliteiten:
- Security-plugins als Wordfence en Sucuri werden bijna standaard.
- Advanced Custom Fields (ACF) maakte maatwerk binnen WordPress veel toegankelijker.
Google werd slimmer, dus de websites ook
Tussen 2011 en 2013 veranderde SEO drastisch. Waar je eerder nog wegkwam met zoveel mogelijk zoekwoorden en wat links hier en daar, begon Google steeds beter door te krijgen welke websites écht relevant en gebruiksvriendelijk waren. Voor webbouwers betekende dat een omslag:
- Content moest niet alleen zoekwoordgericht zijn, maar ook waardevol en leesbaar.
- Websites die traag waren of rommelig in elkaar zaten, werden minder goed beloond.
- Over-optimalisatie en trucjes zoals keyword stuffing werkten niet meer.
Kortom: SEO verschoof van een technisch trucje naar een integraal onderdeel van de gebruikservaring. Mooie vormgeving bleef belangrijk, maar het moest wel samenhangen met snelheid, duidelijke contentstructuur en een prettige flow. Plugins zoals Yoast SEO hielpen om dat allemaal overzichtelijk te houden, zonder dat je diep in de code hoefde te duiken. Op deze site lees je daar meer over: https://kahlowebsites.nl/seo-zoekmachineoptimalisatie-is-je-verdiepen-in-de-klant/
2017 – 2020: Mobile-First, donkere thema’s en pagebuilders worden de norm
Mobile-first design werd leidend. Donkere thema’s (dark mode) en micro-interactions maakten hun intrede, gericht op gebruiksvriendelijkheid en visuele rust. Eenvoudige navigatie, grotere klikbare elementen en compacte, overzichtelijke contentblokken werden belangrijker dan ooit. Ook de populariteit van dark mode nam sterk toe. Niet alleen omdat het er modern uitziet, maar ook omdat veel apps en besturingssystemen zelf donkere thema’s gingen ondersteunen. Websites volgden die trend, met kleurenschema’s die rustiger en minder schreeuwerig waren. Minder wit, meer diepe tinten en subtiele contrasten.
Pagebuilders werden populair
Pagebuilders als Elementor (gelanceerd in 2016) en Divi (2013) groeiden explosief. Steeds vaker koos ik ervoor om niet langer elk theme volledig zelf te bouwen, maar juist slim gebruik te maken van zulke builders. Waarom? Het werkte sneller, was goedkoper voor de klant én gaf hen de mogelijkheid om zelf makkelijk pagina’s aan te passen. In feite hetzelfde verhaal als eerder: de balans tussen flexibiliteit, snelheid en kosten woog steeds zwaarder. Met de populariteit van pagebuilders kregen veel gebruikers ineens véél tools om ‘leuke extra’s’ toe te voegen, wat niet altijd ten goede kwam aan de eenvoud. Het minimalisme zoals in 2013-2016 de norm was, verdween daardoor naar de achtergrond.
De opkomst van de AVG: Privacy werd een verplicht nummer
In mei 2018 ging de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) van kracht. Plotseling moest elke website duidelijk aangeven welke gegevens werden verzameld, hoe die werden opgeslagen en waarvoor ze werden gebruikt. Voor webbouwers en ondernemers betekende dit concreet:
- Het plaatsen van cookiemelders voor trackingcookies.
- Duidelijke privacyverklaringen.
- Mogelijkheden voor bezoekers om hun gegevens op te vragen of te laten verwijderen.
Kortom, privacy werd ineens een vast onderdeel van je website, of je dat nu wilde of niet. Voor mij persoonlijk was het best lastig om klanten hierover goed te informeren. Vooral omdat ik telkens moest uitleggen dat dit niet iets was wat ik zelf had bedacht of dat ik hen extra werk wilde bezorgen … Het was simpelweg verplicht. Begrijp me niet verkeerd: ik zie heel goed in dat je als website-eigenaar zorgvuldig moet omgaan met de gegevens van je argeloze bezoekers. Het is logisch dat je niet zomaar alles verzamelt zonder dat iemand dat doorheeft. Maar tegelijkertijd vind ik nog steeds dat sommige regels behoorlijk ver gaan. Zeker als je ziet dat grote partijen, zoals Google en Facebook, zich er vaak opvallend weinig van aantrekken.
Belangrijkste Functionaliteiten:
- GDPR-plugins voor cookiebanners en privacy.
- Performance-plugins als WP Rocket om ondanks alle extra’s laadtijd in de hand te houden.
2021 – nu: Performance, privacy en toegankelijkheid staan op 1
Sinds Google in 2021 de Core Web Vitals introduceerde, staat de snelheid en stabiliteit van websites nadrukkelijk op de voorgrond. Vormgeving is nog steeds belangrijk, maar moet vooral ondersteunend zijn en mag nooit ten koste gaan van laadtijd of gebruiksgemak. Dat zie je ook terug in de manier waarop websites tegenwoordig worden gebouwd. WordPress blijft marktleider, maar er is een duidelijke trend richting lichtere oplossingen. Waar pagebuilders als Elementor en Divi jarenlang populair waren vanwege hun flexibiliteit en visuele gemak, beseffen steeds meer bedrijven dat die uitgebreide bouwpakketten ook nadelen hebben: ze kunnen sites traag maken of overladen met overbodige code. Interessant genoeg speelt Divi hierop in door de Divi-builder (versie 5) lichter en sneller te maken, zodat hij beter aansluit bij de eisen van Core Web Vitals. Ook zie je dat meer webbouwers overstappen naar de ingebouwde Gutenberg-blokeditor, die minder ‘bloat’ met zich meebrengt en daardoor vaak beter scoort op snelheid en makkelijker te onderhouden is. Qua vormgeving zie je in deze periode vooral veel minimalistische, overzichtelijke designs. Geen zware animaties of over-the-top effecten, maar rustige kleurenpaletten, duidelijke typografie en slimme inzet van witruimte. De focus ligt op leesbaarheid, toegankelijkheid en het voorkomen van visuele ruis. Functioneel gezien spelen drie thema’s een hoofdrol:
- Toegankelijkheid: Plugins zoals WP Accessibility helpen om websites bruikbaar te maken voor álle bezoekers, met ondersteuning voor schermlezers, duidelijke focuslijnen en voldoende kleurcontrast.
- Privacy en security: Met strengere regelgeving en meer bewustwording zijn cookiebeheer, automatische back-ups en goede firewalls inmiddels vaste onderdelen van elke site.
- Snelheid en minder onderhoud: Steeds vaker zie je bewuste keuzes om functionaliteiten lean te houden. Minder plugins, minder scripts, meer aandacht voor slim opgebouwde contentblokken.
Kortom: in deze fase draait het vooral om balans. Een website moet niet alleen aantrekkelijk zijn, maar vooral snel, stabiel en toegankelijk voor iedereen – zonder dat vormgeving of functionaliteit in de weg zitten.
En nu? Wat gaat de toekomst brengen?
De komende jaren verwacht ik ontwikkelingen die het beroep van webontwikkelaar ingrijpend zullen veranderen, maar zeker niet overbodig maken. AI, no-code, toegankelijkheid, duurzaamheid en headless CMS zijn verschuivingen die vragen om een andere benadering en ons voor diverse keuzes zullen stellen. Hieronder beschrijf ik hoe ik daar zelf tegenaan kijk.
- Kunstmatige intelligentie en automatisering Hoewel ik niet verwacht dat AI ons werk volledig zal overnemen, denk ik wel dat het bepaalde terugkerende taken, zoals het creëren van formulieren, lay-outs en optimalisaties, zal vereenvoudigen. Mijn rol zal dan eerder zijn om te beoordelen of dat wat AI oplevert ook echt goed genoeg is. Klopt de inhoud? Is het veilig?
- Past het bij de gebruiker?
Nog een gifje om het af te leren… Zoals begin jaren 2000. Ergens vind ik het wel weer eens leuk om ze te gebruiken. Maar hoe klein ze ook zijn qua afmetingen, qua bestandsgrootte zijn ze vaak allesbehalve licht. Gifjes van 2 MB zijn geen uitzondering – en dat is best veel, zeker als je ze vergelijkt met geoptimaliseerde afbeeldingen of videoformats.
Misschien is het wishful thinking, maar ik zie AI vooral als een slimme assistent, niet als vervanger. Als AI routineklussen overneemt, kan ik me beter richten op structuur, toegankelijkheid en performance. Dat zijn uitdagingen die AI niet zomaar voor je oplost.
- No-code en low-code: sneller aan de slag Steeds meer mensen kunnen zelf een website in elkaar klikken. No-code en low-code tools maken alles veel toegankelijker, en dat juich ik toe. Maar ik merk ook dat veel klanten halverwege vastlopen of gewoonweg niet weten welke keuzes slim zijn. Dat gebeurt nu al. Als iemand me vraagt om een vastgelopen site te repareren, begint het meestal met opruimen. Dan voel ik me soms net de digitale schoonmaakploeg: eerst door een overvolle plugin-la, op jacht naar wat de boel vertraagt of blokkeert. Veel van die plugins zijn ooit enthousiast geïnstalleerd, maar doen inmiddels weinig meer dan elkaar in de weg zitten.Ik verwacht dat ik juist daar meer werk aan zal krijgen: als begeleider, meedenker, vertaler van wensen naar werkende oplossingen. Mijn werk zal zich deels verplaatsen van “bouwen wat gevraagd wordt” naar “helpen kiezen wat echt nodig is.”
- Toegankelijkheid als standaard Al jaren houd ik rekening met toegankelijkheid om websites gebruiksvriendelijk te maken voor mensen met bijvoorbeeld een visuele beperking. Ik verwacht dat dit alleen maar belangrijker wordt. Denk aan voldoende contrast tussen tekst en achtergrond, alt-teksten bij afbeeldingen voor schermlezers, navigatie zonder muis, duidelijke knoppen en leesbare lettertypes. Het zijn geen grote ingrepen, maar ze maken wel degelijk verschil.
- Duurzaam webdesign: bewust bouwen De ecologische voetafdruk van websites komt vaker ter sprake. Het zou goed zijn als ontwikkelaars daar meer verantwoordelijkheid in gaan nemen. Minder overbodige scripts, schonere code, lichtere afbeeldingen, hosting op groene stroom. Het zijn geen radicale stappen, maar kleine aanpassingen die op grote schaal veel verschil kunnen maken.
- Headless en API-first: meer technische vrijheid Voor grotere of complexere projecten kan WordPress voornamelijk als CMS worden gebruikt. WP is dan de plek waar alle content wordt beheerd, de voorkant wordt (vrijwel) los daarvan opgebouwd. Dat heet een headless aanpak. De inhoud wordt dan via een API opgehaald en in een aparte, vaak snellere interface weergegeven.Het vraagt om een andere manier van denken, maar mijn rol blijft grotendeels hetzelfde: zorgen dat de contentstructuur klopt, dat alles goed beschikbaar is, en dat systemen soepel met elkaar praten. Geen templates meer in PHP, maar wel een backend die staat als een huis.
- En de plugins? Plugins blijven belangrijk, maar de aandacht verschuift naar kwaliteit, veiligheid en snelheid. In de toekomst zullen we nog kritischer moeten zijn: liever één goede plugin dan een verzameling middelmatige. Bepaalde functies die nu nog via een plugin worden toegevoegd, zoals eenvoudige blokken of basis SEO-opties, worden langzaam ingebouwd in WordPress zelf. Dit maakt het systeem overzichtelijker en minder kwetsbaar.AI neemt bepaalde taken over, zoals het automatisch optimaliseren van content. Toch blijft er behoefte aan slimme uitbreidingen, vooral als een klant iets specifieks nodig heeft. In zulke gevallen bouw ik het liever zelf, zodat ik zeker weet dat het precies doet wat nodig is, zonder onnodige extra’s die de site vertragen.
Wat het mij heeft geleerd en mogelijk gaat brengen
Als ik terugkijk, zie ik vooral hoe groot de verschuiving is geweest: van volledig maatwerk en zelfgebouwde systemen naar flexibelere, kant-en-klare platforms als WordPress. Niet omdat ik liever ‘lui ben dan moe’, maar simpelweg omdat het voor klanten sneller, goedkoper en praktischer werd om dit te gebruiken. Toch blijft de uitdaging hetzelfde: balans vinden. Alles toevoegen wat technisch mogelijk is, maakt een website zelden beter. Uiteindelijk draait het nog steeds om eenvoud, snelheid en gebruiksvriendelijkheid. Vormgeving moet bezoekers helpen sneller te vinden wat ze zoeken. Het is nooit de bedoeling dat een website zó wordt volgebouwd met stijlelementen, lettertypes of ‘mooie’ effecten, dat de inhoud eronder lijdt. Een pagina kan er fantastisch uitzien, maar als je als bezoeker moeite moet doen om een tekst überhaupt te lezen, ben je verkeerd bezig. In de loop der jaren ben ik overgestapt: van volledig eigen CMS’en en maatwerk WordPress-themes naar builders als Divi, Elementor en WPBakery. Niet omdat ik het simpeler wilde – eerlijk gezegd vond ik mijn eigen themes vaak makkelijker aan te passen – maar omdat het slimmer en klantvriendelijker bleek. (Alhoewel ik WPBakery minder gebruiksvriendelijk vind voor mijn klanten.) Voor mij blijft het belangrijk dat een website er goed uitziet, maar wel met oog voor wat echt telt: snelheid, toegankelijkheid en een prettige ervaring voor de bezoeker. Ook de manier waarop ik naar plugins kijk, is behoorlijk veranderd. Waar ik vroeger makkelijker iets toevoegde, ben ik nu veel kritischer. Sommige functies waarvoor eerder een plug-in nodig was, zitten tegenwoordig standaard in WordPress. Andere taken worden steeds vaker automatisch opgelost, bijvoorbeeld door AI. En als het even kan, bouw ik de plugins en andere functionaliteiten zelf. Dan weet ik tenminste zeker dat ze precies doen wat ze moeten doen, zonder onnodige ballast. Mijn rol is in de loop der jaren veranderd: ik bouw nog steeds, maar niet zonder eerst scherp te krijgen wat er gebouwd moet worden en waarom. In plaats van alleen te maken wat gevraagd wordt, help ik keuzes te maken die technisch kloppen, inhoudelijk werken en passen bij de gebruiker. Soms bouw ik zelf, soms begeleid ik het proces ook grotendeels. Wat altijd centraal staat is een duidelijke structuur, goede toegankelijkheid en een website die snel en soepel werkt – voor zowel bezoeker als beheerder.
Heb je ooit geprobeerd zelf een website te bouwen met een pagebuilder als Divi, Elementor of WPBakery? Hoe ver kwam je (voordat je iemand inschakelde)?